ARBOWETGEVING

arbowetgeving beeldschermwerk



Arbowet en beeldschermwerk.

 

Wat zegt de arbowet over beeldschermwerk?

De
Arbowet verplicht werkgevers om ervoor te zorgen dat beeldschermwerk geen gevaar oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van hun werknemers.

Een belangrijk kenmerk van de Arbowet is dat het een kaderwet is. Dat betekent dat er geen regels in staan over concrete risico's, maar algemene bepalingen over het arbobeleid in bedrijven. Deze zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling.


Het Arbobesluit is een uitwerking van de Arbowet. Hierin staan de regels waar zowel werkgever als werknemer zich aan moeten houden om arbeidsrisico's tegen te gaan.


De Arboregeling is weer een verdere uitwerking van het Arbobesluit. Het gaat hierbij om gedetailleerde voorschriften.


Voor beeldschermwerk staat onder meer het volgende beschreven:


Artikel 5.1. Apparatuur en meubilair


Apparatuur en meubilair, in gebruik bij het verrichten van beeldschermwerk, voldoen in ieder geval aan de volgende voorschriften:

   a. de tekens op het beeldscherm zijn voldoende scherp, duidelijk van vorm en voldoende groot, met voldoende afstand tussen de tekens en de regels;

   b. het beeld op het beeldscherm is stabiel;

   c. de luminantie van of het contrast tussen de tekens en de achtergrond is gemakkelijk door de gebruiker bij te stellen;

   d. het beeldscherm is vrij te plaatsen en gemakkelijk verstelbaar en kantelbaar;

   e. het beeldscherm is vrij van voor de gebruiker hinderlijke glans en spiegelingen;

   f. het toetsenbord kan hellend worden geplaatst en vormt geen geheel met het beeldscherm;

   g. er is voor het toetsenbord voldoende ruimte voor handen en armen van de gebruiker;

   h. het toetsenbord heeft een mat oppervlak;

   i. de indeling van het toetsenbord en de vorm van de toetsen zijn gericht op vergemakkelijking van het gebruik;

   j. de symbolen op de toetsen zijn voldoende contrastrijk en vanuit een normale werkhouding voldoende leesbaar;

   k. de werktafel of het werkvlak maakt een comfortabele houding van de gebruiker mogelijk en heeft een reflectiearm oppervlak, is voldoende groot en maakt een flexibele opstelling van beeldscherm, toetsenbord, documenten en accessoires mogelijk;

   l. een voor het werk noodzakelijke documenthouder is stabiel en regelbaar en zodanig geplaatst dat oncomfortabele hoofd- en oogbewegingen tot een minimum zijn beperkt;

   m. de werkstoel is stabiel, heeft een in hoogte verstelbare zitting en een rugleuning, waarvan de hoogte en hellingshoek verstelbaar zijn en geeft de gebruiker bewegingsvrijheid en een comfortabele werkhouding;

   n. indien de gebruiker dat wenst wordt een voetensteun aangebracht.

Artikel 5.2. Inrichting van de beeldschermwerkplek


De omgeving waarin het beeldschermwerk wordt verricht en de inrichting van de beeldschermwerkplek voldoen in ieder geval aan de volgende voorschriften:

   a. de verlichting van de werkruimte of de beeldschermwerkplek zorgt voor voldoende licht en een passend contrast tussen beeldscherm en omgeving, rekening houdende met de aard van het werk en de visuele behoeften van de gebruiker;

   b. mogelijke verblinding en hinderlijke reflecties op het beeldscherm of op apparaten door kunstmatige lichtbronnen zijn vermeden;

   c. er treden door raam- en andere openingen, wanden en apparaten geen directe verblinding en hinderlijke reflecties op het beeldscherm op;

   d. de ramen zijn uitgerust met passende instelbare helderheidswering om de intensiteit van het licht dat op de beeldschermwerkplek valt te verminderen;

   e. het geluid dat de apparatuur voortbrengt veroorzaakt geen verstoring van de aandacht en het gesproken woord;

   f. de apparatuur brengt geen voor de werknemers hinderlijke warmte voort;

   g. de vochtigheidsgraad is steeds toereikend.

Artikel 5.3. Programmatuur

De programmatuur die wordt gebruikt bij het verrichten van beeldschermwerk voldoet in ieder geval aan de volgende voorschriften:

   a. de programmatuur is aangepast aan de te verrichten taak;

   b. de programmatuur is gemakkelijk te gebruiken en aan te passen aan het kennis- en ervaringsniveau van de gebruiker;

   c. er wordt zonder medeweten van de gebruiker geen gebruik gemaakt van een kwantitatief of kwalitatief controlemechanisme;

   d. de systemen verschaffen de gebruiker gegevens over de werking ervan;

   e. de systemen maken de informatie zichtbaar in een vorm en een tempo die zijn aangepast aan de gebruiker;

   f. bij de verwerking van informatie door de gebruiker worden de beginselen van de ergonomie toegepast.



bron:
https://wetten.overheid.nl/BWBR0008587/2023-01-01/#Hoofdstuk5



Arbowet en staand werk.

In de arbowetgeving is het volgende terug te vinden over staand werk.
Werknemers die hun werkzaamheden voornamelijk staand verrichten en daarbij weinig lopen, kunnen op den duur gezondheidsklachten krijgen. Mogelijke klachten zijn spataderen, lage rugpijn en pijnlijke gewrichten in de benen. Om dit te voorkomen is het beter om staand werk te beperken en af te wisselen met zitten en lopen. Zwangere vrouwen hebben bovendien een verhoogd risico op vroeggeboorte door staand werken. Voor hen geldt het advies om vanaf de 20ste week staand werken te beperken tot 2 uur op een dag. Vanaf de 30ste week is dat maximaal 1 uur.


Om gezondheidsklachten bij staand of plaatsgebonden werk te voorkomen, is het goed om rekening te houden met de volgende punten:



  • Werknemers moeten voorgelicht zijn over de gevaren van staand werk voor de gezondheid.
  • De werkplek moet zo ingericht zijn dat de werknemer de vrije keuze heeft om het werk staand of zittend uit te voeren.
  • Als het werk zittend kan worden uitgevoerd, dan verdient dat de voorkeur. Maar langdurig zitten is ook niet wenselijk (zie zittend werk). Het beste is zitten en staan af te wisselen.
  • Wissel taken die staand of zittend worden uitgevoerd zo veel mogelijk af met taken die lopend worden uitgevoerd.
  • Als zittend werken niet mogelijk blijkt, onderzoek dan of gebruik van een stasteun de belasting kan verminderen. Ook zijn er rugsteunen die verlichting kunnen bieden.
  • Zorg ervoor dat het meubilair op de werkplek werken in diverse houdingen mogelijk maakt en hou vooral rekening met reikafstanden en voetruimte.

 

In de Arbowet staan geen expliciete voorschriften voor staand werk. Maar elke werkgever moet de werkplek wel zo inrichten dat deze voldoet aan de ergonomische beginselen, waarbij er een afweging gemaakt dient te zijn tussen welke activiteiten staand dan wel zittend uitgevoerd worden.


Andere maatregelen die het comfort in rug en benen kunnen verhogen bij staand werk zijn:


Een voetsteun waar afwisselend de linker- en rechtervoet op kunnen steunen.
Rubberen matten of schoenen met een zachte zool: vooral bij een koude ondergrond is dit aan te raden.



Ook moet staand werk voorkomen in de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie en bij een te hoog risico in het bijbehorende Plan van Aanpak.

 


 

(Bron: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. )

 

staande werkzaamheden en de arbowet

fysieke belasting bij tillen en dragen


Wat zegt de Arbowet over tillen en dragen?

 

Vreemd genoeg kent de Arbowetgeving geen specifieke eisen over hoeveel iemand bij zijn werkzaamheden mag tillen.*

 Een algemene regel is:  De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Tillen en dragen moet daarom wel in de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie ( RI&E) opgenomen zijn en afhankelijk van het risico bestreden worden via een plan van aanpak.

 

Werknemer gerichte maatregelen zoals tiltraining  en  tiladvies, ruggordels of aanstellingskeuringen worden  niet aanbevolen. Meer uitgebreide op het lichaam gedragen tilhulpmiddelen (harnas) kunnen de belasting op de rug met ongeveer 25% verlagen, maar worden niet  aanbevolen omdat er nog onvoldoende evaluatie heeft plaats gevonden.

 

Hoewel het eenvoudig lijkt om bijvoorbeeld te stellen dat iemand niet meer dan x kilogram mag tillen, is dit veel complexer. Zaken die bij tillen invloed hebben zijn bijvoorbeeld de hoogte (laagte) van waar af een gewicht getild moet worden, de afstand van waar af het gewicht opgetild moet worden, de grootte van het tilobject, moet er in een gedraaide houding getild worden, en de afstand waarover het object verplaatst moet worden.

 

Om het een en ander duidelijker te maken het bekende voorbeeld van "wat is zwaarder: 10 kilo lood of 10 kilo veren?". 'Hetzelfde' zegt iedereen waarschijnlijk. Toch is de 10 kilo lood gemakkelijker te tillen en te dragen dan de 10 kilo veren. Eenvoudig weg omdat de 10 kilo veren een groot pakket zal zijn, wat lastiger te hanteren is, moeilijker van de grond op te pakken is, en  er bij het dragen voor zorgt dat iemand niet meer goed kan zien waar hij loopt.

 

Om het tillen te kunnen beoordelen zijn er methodes die gebruikt kunnen worden om te bepalen of het tillen wel of niet (te) belastend is voor iemand. De meest gebruikte methode hiervoor is de NIOSH. Uitgangspunt bij deze methode is dat 23 kilo het maximale tilgewicht is, maar dan bij een ideale situatie.

 

*Wel is in de arbowet de volgende richtlijn opgenomen, die gebruikt wordt om de fysieke belasting  tot een minimum te beperken:


Richtlijn nr. 90/269/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het handmatig hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers

 


 


Share by: